4 belangrijkste stappen van een goed waterpoloschot

Bij waterpolo zijn het de benen die snelheid geven. Het is geschat dat 70% van de kracht uit de benen en de heupen komt (Solum 2008). De meeste spelers begrijpen niet dat een sterke beenslag zorgt voor een sterk schot. Volg de onderstaande fundamentele stappen voor een snel en krachtig waterpoloschot.

1. Beensnelheid
Beide benen gelijktijdig zo snel mogelijk versnellen geeft het lichaam de hoogste snelheid tijdens het schot. Waterpolo is niet anders dan sporten op het land waarbij je van een ondergrond moet afzetten. Het enige verschil is het onstabiele oppervlak van het water. Een grote versnelling van de beenbeweging minimaliseert deze instabiliteit en creëert als het ware een iets stabieler oppervlak wat er voor zorgt dat een speler het lichaam hoger uit het water kan krijgen.

Tijdsopname van het youtube filmpje over Eggbeaten

2. Lift
Zodra de beenbeweging snel is zal het lichaam van de speler uit het water komen. Deze elevatie wordt vaak getest met een sprongtest. Bij deze test moet een speler zichzelf zo hoog mogelijk uit het water oprichten terwijl er een stabiele basis is om een schot te maken. Hierbij gebruikt de speler zijn "niet schot hand" om extra stuwing te geven, dit zorgt voor nog een paar centimeter uit het water en stabiliseert de speler tijdens het hoog blijven staan. Bewegingen tijdens het hoog staan zijn vitaal voor optimale prestatie. Veel spelers gebruiken niet het hele lichaam bij het creëren van hoogte, wanneer zij dit wel zouden doen verbeteren de prestaties aantoonbaar. Een test om dit aan te tonen is een speler zichzelf uit het water laten oprichten zonder het gebruik van zijn armen, de speler zal merken dat met armen er een significant verschil gemaakt kan worden in hoogte en stabiliteit.

Waterpolospeler die hoog uit het water komt voor hij schiet

3. Stabiliteit
Er wordt minder kracht gecreëerd op een instabiel oppervlak. Tijdens het schieten moet een speler daarom zijn wervelkolom stabilizeren door deze haaks tenopzichte van het water te houden. Sterke buik- en rugspieren zijn in deze houding belangrijk om het lichaam stabiel te houden en genoeg kracht te leveren voor een krachtig schot. De rug in een rechte houding levert de speler ook een goed zichtveld op wanneer zij uit het water omhoog komen. De benen dragen uiteraard ook bij aan stabiliteit aangzien deze werken als draaipunt tijdens het opheffen van het bovenlichaam.

Waterpolospeler steunend op zijn linkerarm terwijl hij klaar ligt om te schieten

4. Rotatie
Roteren van het lichaam creëert een slinger effect. Zoals bijvoorbeeld in Honkbal zorgt het voorwaarts roteren van de heupen voordat de arm volgt voor meer versnelling en kracht tijdens de worp. Veel te vaak vertrouwen spelers te veel op de armen alleen, waardoor de snelheid van de bal ver van optimaal blijft en de druk op het elleboog- en schoudergewricht juist wordt verhoogd. Rotatie van het lichaam vanuit de heupen is essentieel en moet een verplicht onderdeel zijn tijdens trainingen.
Slechte houding en een verkeerde lichaamshouding zullen het schot beïnvloeden. De meeste van deze werpfouten gebeuren onderwater, in het onderlichaam van de speler bij de basisbewegingen. Een slechte worp komt van een slechte arm- en lichaamsbeweging die vaak begint bij de instabiele benen van een speler. Een perfect schot komt van perfecte techniek in alle fases van het schot. Elk schot verbind het hele lichaam als een catapult waarbij de kracht komt uit de aandrijving vanuit de benen die gecombineerd wordt met een rotatie van het hele lichaam vanuit de heupen. Onthoudt deze stappen voor een sneller en krachtiger schot! 

Waterpoloschot

 
 

Origineel:  4 Steps for a Faster Water Polo Shot - Water Polo Research 
Bron: Water Polo Planet - Solum, J; FUNDAMENTALS OF THE WATER POLO SHOT. 1 March  2008. 
http://www.waterpoloplanet.com/HTML_Jim_pages/js01_shot_doctor_jim.html